Mooi Dichtbij

Vorige pagina Naar boven Naar beneden Home pagina Informatie pagina Contact pagina
Drie generaties Ammerlaan Boterhandel
=> Originele pagina.

Drie generaties Ammerlaan Boterhandel

Van 1836 tot 1932 hielden drie generaties Ammerlaan zich bezig met de handel in roomboter. Eerst vanuit het pand aan de Tramkade in Schipluiden, tegenover de voormalige r.k. kerk, nu buitenplaats Hodenpijl genoemd. In 1917 verhuisde het bedrijf naar een pand aan de Vlouw in Delft. Het bedrijf specialiseerde zich in de verpakking en export van roomboter naar overzeese gebieden, eerst naar Oost-Indië en later ook naar Suriname. Helaas is er geen archiefmateriaal van het bedrijf bekend. Maar met behulp van oude kranten, het historisch kadaster, de burgerlijke stand, het notarieel archief en de genealogie van de familie Ammerlaan kon toch een redelijk overzicht verkregen worden.


Het voormalige fabriekspand van de Gebrs. Ammerlaan in de Vlouw in Delft. De Vlouw is een smal straatje achter de Voldersgracht. Het tegeltableau houdt de herinnering aan het boterbedrijf in leven. De foto is met een ultragroothoek genomen, vandaar de vervorming. Foto auteur.

Delftsche boter

Al in de dertiende eeuw was in Holland de Delftsche boter beroemd . De overheid bemoeide zich nadrukkelijk met de handel in boter. Het waagrecht werd ingesteld en het stadsbestuur stelde commissarissen van de boter aan, werkend vanuit het Stadsboterhuis, om knoeierijen met de kwaliteit, echtheid en gewicht te voorkomen. Boter uit Delfland, Rijnland en Schieland moest in de Stadswaag op de Markt in Delft gekeurd en gewogen worden. Het kreeg daarbij het brandmerk of stempel van de stad en mocht alleen dan Delftsche boter genoemd worden. Delftsche boter was een belangrijk exportproduct, en niet alleen binnen Europa, maar ook naar de Nederlandse koloniën.


Aan de Markt in Delft staat het Boterhuis uit 1765. In de achtergevel van het gebouw, aan de zijde van de Wijnhaven, is een grote boterton op een sokkel aangebracht. Foto auteur.

Een bericht in de Nieuwe Rotterdamsche Courant meldde dat in de Stadswaag van Delft in 1860 bijna 700.000 Nederlandsche ponden boter werden gewogen in vaten van 1/4, 1/8 en 1/16 vat (een vat is 150 kilo). Hiervan werden 215.318 Nederlandse ponden met certificaat naar Java geëxporteerd. Niet bekend is of hier ook al Ammerlaan boter bij zat. De eerste melding van Ammerlaan boter werd in een oude krant uit 1869 aangetroffen. Tot aan de Eerste Wereldoorlog bleef Delft het middelpunt van de regionale boterhandel.

De familie Ammerlaan

De genealogie van de familie Ammerlaan is in boekvorm verschenen met de titel ‘Ammerlaan 1430-1996’ . Oorspronkelijk was de familienaam Hammerlaen; Gerrit Hammerlaen, geboren ca. 1430, wordt beschouwd als de stamvader. Pater Giezeman maakte een opzet voor deze genealogie, waarin hij spreekt over een ‘echte’ en een ‘onechte’ familietak. De tak in Zoeterwoude behoort tot de ‘echte’ tak. De Delflandse tak, de ‘onechte’, is ontstaan toen Maritgen Jacobs Hammerlaen, dochter van Jacob Cornelisz. Hammerlaen, op 20 augustus 1600 trouwde met Adriaen Cornelisz. Molenwerf uit Honselersdijk. Adriaen Cornelisz. gebruikte sindsdien de naam van zijn schoonfamilie. Van hieruit ontstonden onder andere de familietakken in Groeneveld, Den Hoorn en Hodenpijl.


De boerderij van de familie Ammerlaan aan de Woudseweg 134 van vóór 1930. De stal staat hier nog haaks op het voorhuis dat in 1859 zijn huidige aanzicht kreeg met zijn grote ramen. Jacobus Dirksz. Ammerlaan en Magdalena van der Drift kregen hier hun vijf kinderen. Zoon Klaas erfde de boerderij in 1859.

Toen de eerste kadasterkaarten van de gemeente Hof van Delft, de minuutplans 1811-1832 , werden gemaakt door K.E. Machen, woonden Jacobus Dirksz. Ammerlaan (1780-1862) en Magdalena van der Drift (1779-1859) aan de Woudseweg 134 (huidig huisnummer) in de gemeente Hof van Delft. Ze kregen vijf kinderen, twee dochters en drie zoons. De eerstgeboren zoon Theodorus overleed al in zijn tweede levensjaar. De andere twee zoons waren Theodorus (Dirk) Jacobsz. (1813-1880) en Nicolaas (Klaas) Jacobsz. (1814-1895).


Familierelaties van de familie Ammerlaan vanaf Jacobus Dirksz. Ammerlaan. Alleen in het artikel genoemde personen worden vermeld.

Jacobus Dirksz. Ammerlaan verwierf een aanzienlijk bezit aan boerderijen en weilanden in de Woudsepolder, de Hodenpijlse Polder, de Kerkpolder en de Hooipolder. Een van de laatste aankopen vond plaats in 1833, toen hij de buitenplaats Hodenpijl, huidig adres Tramkade 23 en 24, kocht op een veiling. De verkoper was Jacob Ammerlaan (1780-1829) van de Groeneveldse familietak. Deze Jacob was ook eigenaar van de Vergulde Roskam, het latere Café Delfland.

Wonen op Hodenpijl

Zoon Dirk Ammerlaan ging na zijn huwelijk met Cornelia Hofstede (ca. 1815-1842) in 1837 wonen op buitenplaats Hodenpijl . Zij kregen daar twee zoons, Jacobus Theodorus (1838-1892) en Petrus Jacobus Willebrordus (1840-1909), en een dochter, Magdalena Catharina (1842-1842, zij leefde slechts 11 weken). Kort na de geboorte van de dochter overleed moeder Cornelia Hofstede. Dirk hertrouwde in 1846 met Helena van der Maarel (1814-1873). Uit dit huwelijk kwamen zeven zoons en twee dochters in de periode 1847 tot 1857.


Schilderij van buitenplaats Hodenpijl uit 1820 van een anonieme schilder. Vanaf 1837 betrokken Dirk Ammerlaan en echtgenote Cornelia Hofstede deze woning. De raamindeling lijkt zeer accuraat; de manier waarop de stal is getekend is minder geslaagd. Collectie familie Ammerlaan, foto auteur.

Na het overlijden van Dirks ouders, Magdalena van der Drift (1859) en Jacobus Dirksz. Ammerlaan (1862), erfden hij en zijn broer Klaas alle onroerende goederen: Klaas erfde de ouderlijke boerderij aan de Woudseweg 134 en alle weilanden in de Woudsepolder; Dirk erfde de overige onroerende goederen, waaronder drie boerderijen, namelijk de buitenplaats Hodenpijl, de boerderij rechts naast de r.k. kerk van Hodenpijl, nu Rijksstraatweg 18 en de boerderij die lag aan de Voddijk, achter de huidige boerenwoning met adres Rijksstraatweg 23.


De nieuwe boerderij aan de Rijksstraatweg 23. Petrus Jacobus Willebrordus Ammerlaan, de een na oudste zoon van Dirk Ammerlaan, pachtte de boerderij en leverde boter aan het boterbedrijf van zijn vader. De voorganger van de boerderij stond aan het eind van de laan, aan de Voddijk. Foto auteur.

Dit was kennelijk het moment voor Dirk Ammerlaan om te gaan bouwen, want in een korte periode kwamen er drie nieuwe boerderijen, een woonhuis en boterpakhuizen. In 1865 bouwde hij aan de Rijksstraatweg 23 een nieuwe boerderij, ter vervanging van de boerderij aan de Voddijk. Zijn zoon Petrus Jacobus Willebrordus pachtte deze boerderij. Voor een knecht Joannis Smits liet hij in 1865 een arbeiderswoning bouwen achter het terrein van de voormalige schuilkerk van Hodenpijl. Zijn dochter Mathilda Cornelia Maria Ammerlaan (1854-1917) legde hier de eerste steen.


Dirk Ammerlaan bouwde deze arbeiderswoning in 1864 voor zijn knecht Joannis Smits. Foto auteur (2022).

In 1870 bouwde hij de boerderij aan de Tramkade 14, die door Arij Arijsz. Koppert werd gepacht . De boerderij aan de Rijksstraatweg 18 werd in 1871 deels vernieuwd. Deze boerderij werd gepacht door Dirks oudste zoon Jacobus Theodorus Ammerlaan (1838-1892).


Helena van der Maarel (1814-5 juli 1873) en Theodorus (Dirk) Jacobsz. Ammerlaan (6 oktober 1813-1 mei 1880). Foto's familie Ammerlaan.

In 1873 overleed Dirks tweede echtgenote Helena van der Maarel. Bij de boedelscheiding werd haar deel van de gemeenschap van goederen verdeeld onder haar echtgenoot Dirk Ammerlaan en de vijf nog in leven zijnde kinderen. Uit hun gemeenschappelijk bezit verkreeg Dirk alle onroerende goederen, waaronder de buitenplaats Hodenpijl. De roerende goederen, waardepapieren en geld werden verdeeld onder de kinderen. Leonardus Adrianus Ammerlaan erfde onder andere de paarden, de rijtuigen en de inboedel van de woning.


Stamboom van Dirk Ammerlaan, zijn beide echtgenotes en kinderen die genoemd worden in het artikel.

Boterhandel van D.J. Ammerlaan

Vanuit Hodenpijl begon Dirk Ammerlaan een handel in Delftsche boter. In zijn tijd werd boter nog op de boerderij gemaakt, meestal door de boerin of een dienstmeid. Dit was een arbeidsintensief werk. Voor één kilogram boter was ongeveer 20 liter melk nodig. Uit de beginperiode van zijn boterhandel is eigenlijk niets bekend. Aangenomen wordt dat de boterhandel begonnen is in 1836. Dit jaartal werd echter pas veel later in advertenties vermeld, zoals in het dagblad De Tijd van 29 juni 1902 , de Gebrs. Ammerlaan, Roomboterhandel, Schipluiden bij Delft. De gebroeders zijn de zoons van de toen al overleden Dirk Ammerlaan. Vanaf 1855 ging Dirk zich ook bezighouden met de gemeentepolitiek, eerst als gemeenteraadslid en wethouder. Op 9 juli 1861 werd Dirk Ammerlaan door Zijne Majesteit de Koning benoemd tot burgemeester van de gemeente Schipluiden. Ondertussen ging de boterhandel door, getuige advertenties in onder andere de Java-bode.

Een goede indruk van de boterhandel van Dirk Ammerlaan wordt gegeven door de inventarisatie van roerende en onroerende goederen in de notariële akte 23 december 1874 , die werd opgesteld na overlijden van Dirks tweede echtgenote Helena van der Maarel. Uit de boekhouding van het boterbedrijf bleek dat er nog ruim f 24.900,- aan inkomsten te vorderen waren van boterverkopen. Helaas werden er geen namen genoemd van de klanten. Wel werd vermeld dat de firma Sutorius, Veder & Co, Rotterdam, de handelsmaatschappij met Jakarta, Indië, nog een bedrag van f 13.514,- schuldig was. Dat zijn toch enorme bedragen in een tijd dat de consumentenprijs van roomboter f 1,50 tot f 2,00 per kilo bedroeg.


De firma Sutorius & Co, handelsmaatschappij, was gevestigd in het Banteng Building in Jakarta (vóór 1932). Foto Wikipedia.

Ook de boedelbeschrijving uit 1880, opgesteld na overlijden van Dirk Ammerlaan, bevat een lijst van nog te incasseren betalingen van leveringen van boter met een bedrag van ongeveer f 14.800,-. De Nederlandse klanten kwamen vooral uit Amsterdam, ’s-Gravenhage, Rotterdam, Haarlem en Utrecht. In de lijst staan ook enkele Belgische en Duitse plaatsen vermeld. Aardig om te zien is dat ook pastoor Tachi, van de Jacobuskerk op Hodenpijl, en notaris mr. B. van Berckel uit Delft klanten waren.

De twee bovengenoemde boedelinventarisaties geven ook enig inzicht in waar Dirk Ammerlaan de boter inkocht. In 1874 worden zijn twee oudste zoons vermeld: Jacobus Theodorus Ammerlaan (1838-1892) en Petrus Jacobus Willebrordus (1840-1909). Zij hadden elk een melkveebedrijf, links en rechts naast de r.k. kerk. Ook wordt P. Kleijweg vermeld; dit is waarschijnlijk Petrus Kleijweg, een broer van Anna Maria Kleijweg, die getrouwd was met Jacobus Theodorus Ammerlaan. Alle drie hadden voor geleverde boter ruim nog f 1500,- uitstaan bij Dirk Ammerlaan.


De boerderij (huidig adres) Rijksstraatweg 18 waar Jacobus Theodorus Ammerlaan zijn melkveebedrijf had. De boerderij pachtte hij van zijn vader. Foto HVOS.

De inventarisatie uit 1880 vermeldt de volgende personen die boter leverden aan Dirk Ammerlaan en daar nog voor betaald moesten worden: A. van Adrichem (Vlaardinger-Ambacht), A. van Leeuwen (Delft), Weduwe J. van der Chys en zoon (van Stadsboterhuis Delft), J.P. de Lange (Delft), L.J. Overgaag Jz. (is waarschijnlijk Leonardus Jacobsz., boerderij Tramkade 28, Schipluiden), Wed. Wervelman en A.J. Ammerlaan (is waarschijnlijk Adrianus Jacobus Ammerlaan, boerderij Woudseweg 138, gesloopt voor de snelweg A4).

Export naar Oost-Indië

Naast handel in Nederland blijkt dat Ammerlaan ook de markt in Oost-Indië binnentrad. De eerste vermelding in Delpher.nl is een advertentie uit 1869. In de krant De Locomotief, Samarangsch handels- en advertentieblad , werd de verkoop van 35 vaten Ammerlaan boter, door zeewater beschadigd, aangeboden. Een advertentie uit 1870 in de Java-bode prees de ‘puike Delftsche boter’ in vaatjes van 12 ponden, merk D.J. Ammerlaan. De toevoeging ‘volkomen gelijkstaande met Van der Leeuw’ zou kunnen betekenen dat Ammerlaan de Oost-Indische markt wilde binnenkomen. De naam A. van der Leeuw werd al in 1854 aangetroffen in oude kranten als leverancier van Delftsche boter.


Advertentie voor Ammerlaan boter in de krant de Locomotief van 9 september 1869.


Advertentie voor puike Delftsche boter, merk D.J. Ammerlaan in de Java-bode van 14 maart 1870.


De twee boterpakhuizen (2009); de stal rechts werd pas in ca. 1934 aangebouwd. Foto auteur.

Boterpakhuizen

De boerderijfunctie van de buitenplaats Hodenpijl verdween grotendeels toen er twee boterpakhuizen werden gebouwd op de plaats van de koestal. Er was nog plaats voor slechts zeven koeien. Aan de achterzijde van de pakhuizen bevindt zich een imposante ‘eerste steen’, met opschrift: ‘De Eerste Steen Gelegd Door J.T. Ammerlaan oud 5 jaar en P.J. Ammerlaan oud 3 jaar, 26 mei 1843’. De initialen en leeftijden zijn van de twee oudste zoons van Dirk Ammerlaan en Cornelia Hofstede: n.l. Jacobus Theodorus (31-5-1838 - 02-02-1892) en Petrus Jacobus Willebrordus (11-6-1840 - 9-2-1909); de letter ‘W’ van Willebrordus paste er kennelijk niet meer bij.


Eerste steen aan de achterzijde (tuinzijde) van de boterpakhuizen. Foto auteur.

De bouw van de pakhuizen vond waarschijnlijk niet plaats in 1843. Er zullen zeker plannen zijn geweest die aanleiding gaven tot het maken van de grote DESG-steen. Na overlijden van Matje van der Drift, echtgenote van Jacobus Dirksz., erfde Dirk Ammerlaan in 1859 bij de boedelscheiding de buitenplaats Hodenpijl. In het kadaster staat een aantekening dat er in 1863 een verbouwing plaatsvond, waarbij het belastbaar inkomen ‘gebouwd’ van f 66,- werd verhoogd naar f 220,-. Het lijkt aannemelijk dat toen de pakhuizen zijn gebouwd. Volgens overlevering binnen de familie Ammerlaan werden de oude stenen, na afbraak van de stal, hergebruikt bij de bouw van Tramkade 13 (gebouwd in 1870).

De oude en nieuwe situaties staan op de kadasterkaarten uit 1832 en 1873 . Duidelijk is dat het oostelijk deel van de stal en de twee hooibergen zijn verdwenen. Een nieuwe hooiberg staat getekend ten zuiden van de (kleiner dan tegenwoordige) wagenschuur. Tussen de pakhuizen en het woonhuis is een deel van de stal of van de boenhoek blijven staan.


Detail van de kadasterkaart van Hodenpijl sectie A, blad 3 (1832), opgemeten door K.E. Machen.


Kadasterhulpkaart (1873) opgemaakt na de bouw van de pakhuizen.

Branderij Ammerlaan

Naast de eigen bedrijfsvoering vond Dirk Ammerlaan ook gelegenheid en de financiën om te investeren in andere bedrijven. Op 8 mei 1858 werd Dirk Ammerlaan een van de vier vennoten van de firma N. Cz. Ammerlaan en Co. De drie andere vennoten waren Nicolaas Cornelisz. Ammerlaan (van de Groeneveldse tak), Teunis Hofstede en Nicolaas Jacobsz. Ammerlaan (de broer van Dirk van de Woudseweg). De firma had tot doel het stoken van moutwijn en het distilleren van sterke dranken. Hiervoor hadden de vennoten aan de Brabantse Turfmarkt, op de zuidelijke hoek van de Huytersteeg, twee pakhuizen van de firma Wijnaedts en Pennis gekocht, waarbij de vergunning tot stoken en distilleren werd overgenomen. De vier vennoten brachten elk f 7000,- in in de firma. Interessant detail van de vennootschap was dat Nicolaas Cz. Ammerlaan als enige het bestuur van de firma had; de drie andere vennoten brachten geld in in de firma en konden profiteren van eventuele winsten. In 1883 werd de branderij verkocht aan de firma Vlek, die in 1871 al de branderij in het naastliggend pand aan de Brabantse Turfmarkt had gekocht.


Brabantse Turfmarkt 15 en 17 te Delft. In het rechter gebouw was de branderij van Ammerlaan gevestigd, totdat deze door de firma Vlek werd gekocht. Foto W.L. van der Poel ca. 1960 SAD nr. 116812.

Op 16 augustus 1860 kochten drie van de vier vennoten voor f 3000,- ook een pand gelegen op de hoek van de Rotterdamseweg en de Hertog Govertkade (Nicolaas Jacobsz. was er nu niet bij). Ook hier werd een branderij ingericht, die zeker tot 1880 zou bestaan.

Bestuurder Dirk Ammerlaan

Dirk Ammerlaan had naast zijn werk als bouwman en boterhandelaar verschillende bestuursfuncties. Al vanaf 1837 hield hij voor pastoor A. Neelemans de boeken bij en verzorgde hij de bouwverslagen van de op 13 oktober 1840 ingewijde Jacobuskerk te Hodenpijl. Hij was ook betrokken bij het financiële beleid. Later werd hij kerkmeester.

In april 1855 werd Dirk Ammerlaan benoemd tot Hoofdingeland van district 3, hoofdplaats Schipluiden, van het Hoogheemraadschap van Delfland , met herbenoemingen in 1861 en 1867. In 1871 nam Arie Cornelisz. Ammerlaan, bouwman aan de Lierhand, deze functie over. In 1877 werd Dirk Ammerlaan benoemd tot hoogheemraad van Delfland.

Op 18 augustus 1855 trad Dirk Ammerlaan toe tot de gemeenteraad van de nieuwe gemeente Schipluiden met als burgemeester L. Kruijff Lz.. De toenmalige gemeenten Schipluiden, Sint Maartensregt en Hodenpijl werden samengevoegd. Dirk werd gekozen tot wethouder en met het besluit van Z.M. de Koning van 9 juli 1861 werd hij benoemd tot burgemeester van Schipluiden . Daarbij werd hij benoemd tot secretaris van de gemeente en in die hoedanigheid verzorgde hij de administratie van de Burgerlijke Stand.

Op 26 oktober 1866 werden de kiezers van het district Delft ‘dringend aanbevolen’ D. Ammerlaan, burgemeester te Schipluiden, op 30 oktober te kiezen voor het lidmaatschap der Tweede Kamer. Maar drie dagen later stond in een advertentie te lezen dat: ‘Ten einde versnippering van stemmen te voorkomen, verzoekt de ondergeteekende bij de aanstaande Verkiezing voor de Tweede Kamer NIET IN AANMERKING te komen, D.J. Ammerlaan, burgemeester te Schipluiden.’ Vanwaar deze plotselinge omslag is nog niet ontdekt.


Familiewapen Ammerlaan: Wapen: In zwart een spade, ter weerszijden en beneden vergezeld van een schaap, alles zilver. Helmteken: de spade van het schild tussen een zwarte vlucht. Dekkleden: zwart, gevoerd van zilver. Dit wapen werd gevoerd door Dirk Jacobsz. Ammerlaan (1813- 1880), hoogheemraad van Delfland en burgemeester van Schipluiden.

Zilveren huwelijksfeest

Op 27 juni 1871 was het groot feest in Schipluiden met de viering van het zilveren huwelijksfeest van burgemeester D.J. Ammerlaan en Helena van der Maarel. Een uitgebreid verslag verscheen in de Maasbode. Aan alle huizen wapperde de Nederlandse driekleur. Het feest begon met een mis in de prachtig versierde parochiekerk in Hodenpijl. De jubilaris had bij deze gelegenheid aan de kerk twee gepolychromeerde beelden geschonken, de Moeder Gods en de heilige Jozef. Na afloop van de kerkelijke plechtigheden ontvingen alle armen een ruime bedeling. Na een gezamenlijk ontbijt, thuis bij het bruidspaar, vertrok een lange ‘trein’ van rijtuigen naar de dorpskern van Schipluiden. Bij het raadhuis, de raadkamer aan de Dorpsstraat (waar nu de fietsenstalling van de Dorpskerk zich bevindt), werd het echtpaar met gejuich en gejubel ontvangen en hield Dirk een toespraak.

Twee jaar later, op 5 juli 1873, overleed Helena van der Maarel, na een ‘smartelijk doch geduldig lijden’, zoals in de advertentie in onder andere De Maasbode werd vermeld.

Gemeentebestuur van Schipluiden

De notulen van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad geven inzicht in de activiteiten van het toenmalige gemeentebestuur en de gemeenteraad ten tijde van Dirk Ammerlaan. De kleine plattelandsgemeente Schipluiden, na samenvoeging van de gemeenten Schipluiden, Hodenpijl en St. Maartensregt in 1855, telde ongeveer 1000 zielen. De gemeenteraad bestond in die tijd uit zes personen, gekozen door ca. 75 stemgerechtigden (bepaald naar vermogen), en aangevuld met de burgemeester. De twee wethouders werden uit de leden van de gemeenteraad gekozen door het invullen van stembriefjes. De gemeenteraad kwam tussen de acht en tien keer per jaar bij elkaar. Aankondigingen en openbare stukken werden ter inzage gelegd in de Raadkamer, een ruimte van de familie Machen (inderdaad, van de maker van kadasterkaarten), naast de Hervormde Kerk.

Burgemeester en wethouders kwamen vaker bijeen om de nodige dorpse zaken te bespreken. Een belangrijk en vaak terugkerend onderwerp was de bouw van de nieuwe openbare school en de onderwijzerswoning in het Schoolslop (nu Boomgaardslaan). Johannes de Ridder, als laagst inschrijvende voor f 16.880,-, werd de bouw gegund. De aanstellingen van hoofdonderwijzer en hulponderwijzer en de verzoeken tot verhoging van de jaarwedde kwamen regelmatig terug op de agenda.

 


Advertentie in het Dagblad van Zuid-Holland en ’s-Gravenhage van 13 oktober 1861 met de aanbesteding van de bouw van de nieuwe openbare school.


Aanbesteding voor de aanleg van de openbare begraafplaats van Schipluiden, Delftsche Courant 12 maart 1873.

In 1870 speelde tijdens een aantal vergaderingen de vervanging van de oude en vervallen veerpont, die gebruikt werd om trekpaarden over te zetten van Dorpsstraat naar de Vlaardingsekade. Uiteindelijk werd besloten hier (weer) een brug te maken (op de kaart van Kruikius 1712 staat een vermelding ‘Stats Brugge’ aangegeven op deze locatie; maar kennelijk was de brug niet meer aanwezig). Delft zou de helft van de kosten betalen, Schipluiden en de gezamenlijke schippers ieder een kwart. Timmerman A. van der Drift nam dit werk aan voor f 850,-. Of dit ook de huidige Paardenbrug werd, is niet duidelijk.

In 1873 werd de nieuwe Burgerlijke Begraafplaats aangelegd buiten het dorp (waar deze nu ook nog ligt). Vóór die tijd werd een terrein voor de burgerlijke begraafplaats gehuurd van de Hervormde Gemeente van Schipluiden. Gedeputeerde Staten had deze begraafplaats afgekeurd omdat deze te klein was en te dicht bij de kom van het dorp lag.

De door de rijks- en provinciale overheid verplichte taken hielden de besturen ook behoorlijk bezig. Zo moesten de jaarlijkse begroting en eindafrekening door Provinciale Staten worden goedgekeurd (in 1870 ca. f 6000,-). Elk kwartaal werden de boeken en kas van de gemeenteontvanger gecontroleerd. Bij verkiezingen voor de gemeenteraad, Provinciale Staten en Tweede Kamer moesten kiezerslijsten worden opgesteld en stembureaus bemand door gemeenteraadsleden. Jaarlijks werd het kohier der Hoofdelijke Omslag, een gemeentelijke belasting op basis van vermoede welvaart, vastgesteld en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Het door B & W aangestelde ‘college van zetters’ beoordeelde in welke klasse men viel, waarmee de hoogte van de belasting werd bepaald. Bezwaarschriften tegen de hoogte van de hoofdelijke omslag werden in de gemeenteraad behandeld en zo nodig aangepast.

De volksgezondheid vroeg ook de nodige aandacht. Onder de runderen heerste enige tijd veetyphus. Ook heerste er een besmettelijke longziekte. Om een idee te geven van de omvang hiervan: in 1866 stierven 929 runderen aan deze longziekte, werden er 245 hiervoor afgemaakt en herstelden 315 dieren.

Ten slotte vroeg het onderhoud van de sloten en aan te leggen riolering, het vervangen van schoeiingen van de vaart en het onderhoud van de wegen veel geld. De gemeente had toen maar enkele werknemers. Dit waren de veldwachter en de lantaarnopsteker, die ook de taak had krengen (dode dieren in de Gaag) te bergen en asch op te halen (deze werd opgeslagen in de aschschuur) en vuilnis. Onderhoudsklussen werden doorgaans aanbesteed aan lokale aannemers.


Advertentie voor verkoping van van longziekte verdachte runderen, Dagblad van Zuid-Holland en ’s-Gravenhage 19 maart 1878.

Overlijden Dirk Ammerlaan

Het plotselinge overlijden van Dirk Ammerlaan op zaterdag 1 mei 1880 was ongetwijfeld een grote schok voor Schipluiden en omgeving. Een bericht in de Delftsche Courant van dinsdag 4 mei begon met de tekst ‘Heden morgen werd maar al te ras het gerucht bevestigd, dat onze burgemeester, de heer D.J. Ammerlaan, in den afgelopen nacht, aan zijne familie, die hem liefhad, aan onze gemeente, voor wier belangen hij tot zijn laatsten levensdag werkte, was ontvallen.’ Een dag later werd naast de overlijdensadvertentie een ingezonden stuk gepubliceerd waarin een oud vriend van de overledene (hij noemde zijn naam niet) Dirk Ammerlaan prees om zijn kwaliteiten. De tekst begon met: ‘In de nacht van zaterdag op zondag jl. overleed te zijner huize, aan de gevolgen van een hevige beroerte, de heer Theodorus Ammerlaan, in leven burgemeester en secretaris der gemeente Schipluiden.’


Overlijdensadvertentie in de Delftsche Courant van 6 mei 1880.

En een andere passage: ‘Tal van jaren was hij te Schipluiden als burgemeester, neen als burgervader werkzaam. Ik zeg burgervader, wijl hij het was die met zijn bedaard en zachtzinnig karakter, en bovendien bedeeld met een helder en gezond verstand, steeds elke hulpbehoevende met raad en daad bijstond.’ Naast de overlijdensadvertentie waren dit de enige berichten, voor zover bekend, in de diverse dagbladen. Binnen de familie leeft een andere verklaring voor het plotselinge overlijden van Dirk Ammerlaan: door grote schulden moet zijn nood zo groot zijn geweest, dat hij zelf voor zijn levenseinde heeft gekozen.

Er bestaan verschillende geruchten en beweringen over mogelijke financiële problemen die het leven van Dirk Ammerlaan bemoeilijkten. Uit de inventarisatie, opgesteld na zijn overlijden door notaris Van Berckel, bleek dat de baten ongeveer f 250.000,- bedroegen, dat is inclusief de geschatte waarde van de onroerende goederen. Echter, de lasten waren ongeveer f 80.000,- hoger dan de baten. Deze lasten bestonden voor een groot deel uit enkele hoge hypothekenschulden en veel nog terug te betalen onderhandse leningen. Hij leende geld van veel particulieren, onder andere uit Schipluiden. De bedragen van de leningen varieerden van f 2.000,- tot f 8.000,-. De laatste lening werd nog afgesloten op 13 januari 1880. Uit de inventarisatie wordt niet duidelijk waar deze leningen voor bestemd waren.

In de notulenboeken van de vergaderingen van Burgemeester & Wethouders en de gemeenteraad van Schipluiden werd er echter geen woord geschreven over zijn overlijden. Opvallend is dat de verslagen van de vergaderingen van Burgemeester & Wethouders in het notulenboek al stoppen in augustus 1875. Het eerstvolgende verslag is van in juni 1880 met een nieuwe burgemeester de heer S.F. Strobel. Onduidelijk is of er een tijd lang geen vergaderingen zijn geweest of dat de notulen simpelweg niet zijn vastgelegd. De notulen van de gemeenteraad werden voor de laatste keer door D.J. Ammerlaan ondertekend op 23 januari 1880 (dit gebeurde steeds de volgende vergadering na goedkeuring). Ammerlaan was afwezig op de raadsvergadering van 11 maart 1880, waarbij als reden werd opgegeven zijn ‘ongesteldheid’. Wat er precies aan de hand was, is onbekend.

Lees verder in deel twee...

Midden-Delfland Nieuws
23 november: Feestdag bij de Blankenburgverbinding - 23 en 24 november 2024
16 november: Burgemeester Fenna Noordermeer ontvangt Sinterklaas op de Paardenbrug in Schipluiden
15 november: Werkzaamheden aan N468 zijn aangekomen bij het laatste gedeelte kunststof damwanden
8 november: Werkzaamheden aan N468 bij Hodenpijl hervat na tegenslag; let op mogelijke vertraging
5 november: Werkzaamheden in Polder Noord-Kethel voor verbetering leefgebied boerenlandvogels
18 oktober: Ontdek wat je zelf kan doen voor onze natuur
15 oktober: Boer zoekt hulp! - 26 oktober en 2 november 2024
14 oktober: Mystery on the Caecilia Express - 23 november 2024

Vorige pagina Naar boven Naar beneden Home pagina Informatie pagina Contact pagina